Na een uitgebreid ontbijt, zoals je dat gewend bent van die grote resorts, was het tijd voor een bezoekje aan de Dode Zee. Dit ligt op -423m, het laagste punt van de wereld.
Net voor we aankwamen stond er een bordje met enkele veiligheidsvoorschriften. “Ga achterwaarts de zee in om je evenwicht niet te verliezen” of “wanneer het water in je ogen komt, spoel onmiddellijk uit met gewoon water”.
Wij vonden het al best grappig.

We begonnen met een modderbad, want zo werd het ons aangeraden. Bijna volledig ingesmeerd wandelden we het water in. En wauw, wat een coole ervaring! We bleven nog veel meer drijven dan we verwacht hadden. Het was zelfs moeilijk om gewoon door het water te wandelen, zo’n groot drijfvermogen. Hoe je ook in het water lag of hing, zonder enige inspanning bleef je boven. Zalig.

Na een grondige afspoelbeurt & nog even chillen aan het zwembad zetten we onze tocht verder.

Volgende stops waren een bezoekje aan de Neboberg en Madaba. De Neboberg is een belangrijke plaats in de Katholieke godsdienst, waar je bij helder weer Jeruzalem kan zien. De zon scheen, er waren geen wolken, maar echt helder was het niet.
In Madaba bezochten we enkele historische plekjes met kustwerken van mozaïek. Daar kwamen niet zoveel toeristen & dat was aan het gestaar alweer goed te merken. Men kijkt ons na alsof we er naakt door de straat zouden lopen.
Ons eerste echte lokaal gerecht was zeer geslaagd!

Onderweg namen we ook even een liftende toerist mee, die blijkbaar reeds 10 jaar lang op wereldreis was, wow.
Ook hebben we hier al iedere dag politiecontrole gehad met de auto. Gelukkig zijn de agenten tot nu toe zeer vriendelijk.

Vannacht verblijven we in een tentenkamp om morgen te wandelen & een eerste bezoekje te brengen aan Petra. Toedeloe!